Wanneer je naar Borneo gaat moet je zeker Selingan of Turtle Island bezoeken. Dit prachtige eiland licht tussen de Filipijnen en is vanaf Sandakan binnen een uur met een speedboot te bereiken. Naast parelwitte stranden vind je er ook een prachtig koraal en vanzelfsprekend honderden schildpadden.
Overdag maakte we gretig gebruik van het strand en de zee. Op het eiland kan je snorkels huren en dit deden we. Je hoeft maar enkele meters de zee in te lopen en je bevindt je tussen het mooiste koraal met vissen in alle mogelijke kleuren. Het is echt geweldig om mee te zwemmen met een school Nemo’s of met een groep zeepaardjes.
Op een gegeven moment kwamen we zelfs een vleesetende schelp tegen. Onder water vonden we een schelp zo hard als steen die zeker zo’n vijftig centimeter hoog was. Gelukkig kwamen we niet vast te zitten in dit monster: wanneer je er een steentje ingooit ging de schelp keihard dicht.. een goede manier om benen te amputeren.
Op het strand kwamen we Fred & Richard Smith weer tegen, twee Engelse jongens die we eerder al in het longhouse tegenkwamen. Ze renden enthousiast op ons af en wezen naar een plek op het strand waar honderden kleine schildpadden tegelijk hun weg naar het water vonden. Je mag deze schildpadden niet aanraken omdat dit hun magnetische veld verstoort: de schildpadden keren later weer terug naar hun geboorteplaats om te paren.
In de nacht komen er grote zeeschildpadden om eieren te leggen op het strand. Hoe laat ze komen is echter onbekend: we moesten dan ook de nodige tijd doden. In de tussentijd speelde we poker met Fred & Richard met als inleg een stel rietjes. Toen er geroepen werd dat er een schildpad werd gesignaleerd renden we als gekken naar het strand om de bevalling mee te maken.
Ondertussen begon het zwaar te onweren en kwam er een stevige moessonregen neer. Dit alles maakte het een erg spectaculair schouwspel: de lucht laaide continu op door de vele flitsen en ondertussen legde de schildpad tientallen eieren. Niet de meest relaxte bevalling lijkt mij…
Na een korte nacht gingen we de volgende ochtend weer terug naar Sandakan alwaar we zelf de reis naar Kota Kinabalu moesten regelen.
Kota Kinabalu: toeval bestaat
Voordat we weer werden afgezet bij ons hotel kregen we nog een chique lunch aangeboden in een mooi resort. Erik had honger en rende meteen naar het buffet om zijn bord vol met taart te scheppen (waar ze er overigens erg veel van hadden). De wat verbaasde ober kwam vervolgens naar onze tafel om te vragen wat we wilden eten (het buffet bevatte alleen desserts en bijgerechten), die arme Erik met zijn bord vol met taart haha. Ze lette daar overigens wel erg goed op, steeds als je het glas met ijskoud water weer leeg had rende één van de vele obers naar je tafel om hem weer vol te schenken.
De volgende dag moesten we zelf uitzoeken hoe we bij ons hotel in Kota Kinabalu zouden komen. Het vinden van de goede bus bleek nog een behoorlijke uitdaging: bij de bushalte stonden tientallen bussen die je maar al te graag meenamen naar een willekeurige bestemming. Uiteindelijk hebben we een taxi genomen om vervolgens met de goede bus richting Kota Kinabalu te reizen.
In Maleisië weten ze wel hoe je vaart moet maken: de buschauffeur racete over de weg en nam de haarspeldbochten wel erg soepel. Vooral toen het wat mistiger werd was de bustocht behoorlijk spannend, maar gelukkig hadden we enkele prachtige Maleisische films om naar te kijken 😛
Eenmaal aangekomen in Kota Kinabalu dwaalde we wat rond in deze grote stad. We kwamen nog een leuke Filipijnse markt tegen waar je lekkere vleesjes kon kopen. In deze grote stad kwamen we op deze markt heel toevallig nog onze Franse vrienden tegen die we eerder hadden ontmoet tijdens de Red Ape Trail: toeval bestaat dus!
Even uitrusten in Berenggis
Reizen is leuk, maar ook erg vermoeiend! De laatste drie dagen van onze vakantie brachten we dan ook door op een resort aan het strand… en dat was allesbehalve een straf! Naast de mooiste luchten konden we ook genieten van de koele zwembaden, het heerlijke eten en de prachtige stranden.